Turks leren

 

De vorige les

De lessenindex

De volgende les

De zesde les - De naamwoordelijke zin (inleiding: de tegenwoordige tijd)

Inleiding

Zoals reeds kort gezegd in de vierde les, in de naamwoordelijke zin staat een naamwoord centraal.  Een naamwoord, volgens Van Dale, is een woord dat een persoon of zaak noemt, bepaalt of aanduidt, bijvoorbeeld "ziek", "hasta" in het Turks.  Om een naamwoordelijke zin naar het Nederlands te vertalen wordt in het algemeen het werkwoord "zijn" gebruikt.  Noteer dat soms ook het werkwoord "hebben" kan worden gebruikt!

Ik zal starten met de tegenwoordige tijd, het verleden en toekomst is voor latere lessen. Ik zal dit samen met de werkwoordelijke zin bespreken.


Een eerste voorbeeld

Het onderwerp wordt aangegeven door een suffix :
 
1ste persoon enkelvoud Ik ben ziek. Hastayım.
2de persoon enkelvoud Jij bent ziek. Hastasın.
  U bent ziek. Hastasınız.
3de persoon enkelvoud Hij is ziek. Hasta.
  Zij is ziek. Hasta.
1ste persoon meervoud Wij zijn ziek. Hastayız.
2de persoon meervoud Jullie zijn ziek. Hastasınız.
3de persoon meervoud Zij zijn ziek. Hastalar.
  Zij zijn ziek. Hasta.

Het eerste voorbeeld nader bekeken

Als je het eerste voorbeeld goed bekijkt dan vallen er een paar zaken op :

  1. De beleefdheidsvorm is in het Turks dezelfde als de 2de persoon meervoud.
  2. De 3de persoon enkelvoud wordt niet aangegeven door een suffix.
  3. Er wordt ook geen verschil gemaakt tussen mannelijk en vrouwelijk.  Of het om een man of om een vrouw gaat, dat zal moeten blijken uit de context, bijvoorbeeld : "over wie of wat is men aan het praten?".
  4. 3de persoon meervouw kan ook worden weergeven zonder een extra suffix. De suffix wordt over het algemeen slechts toegevoegd indien uit de context niet blijkt dat het over meerdere personen gaat.


Een tweede voorbeeld

We nemen nu het woord "mooi", dit is in het Turks "güzel" :

1ste persoon enkelvoud Ik ben mooi.

Güzelim.

2de persoon enkelvoud Jij bent mooi. Güzelsin.
  U bent mooi. Güzelsiniz.
3de persoon enkelvoud (Hij is mooi.) (Güzel.)
  Zij is mooi. Güzel.
  Het is mooi. Güzel.
1ste persoon meervoud Wij zijn mooi. Güzeliz.
2de persoon meervoud Jullie zijn mooi. Güzelsiniz.
3de persoon meervoud Zij zijn mooi. Güzeller.
  Zij zijn mooi. Güzel.
 

Opmerking

Het woordje "güzel" wordt in het algemeen enkel voor meisjes gebruikt.  Zoals in het Nederlands meisjes mooi en jongens knap zijn, zijn in het Turks meisjes güzel en jongens yakışıklı.  "Yakışıklı" is een moeilijk woord om uit te spreken als je begint om Turks te leren maar het is toch wel een leuk woord.  Split het woord in twee, op deze manier : yakı-şıklı, dit maakt het woord leesbaarder :).

1ste persoon enkelvoud Ik ben knap. Yakışıklıyım.
2de persoon enkelvoud Jij bent knap. Yakışıklısın.
  U bent knap. Yakışıklısınız.
3de persoon enkelvoud Hij is knap. Yakışıklı.
 

(Zij is knap.)

(Yakışıklı.)
 

Het is knap.

Yakışıklı.
1ste persoon meervoud Wij zijn knap. Yakışıklıyız.
2de persoon meervoud Jullie zijn knap. Yakışıklısınız.
3de persoon meervoud Zij zijn knap. Yakışıklılar.
  Zij zijn knap. Yakışıklı.


Het tweede voorbeeld nader bekeken

Je ziet dat de suffixen van het tweede voorbeeld totaal niet gelijken op die van het eerste voorbeeld.  Dit is normaal en dit is een belangrijke eigenschap van de Turkse taal en eigenlijk van alle agglutinerende talen : klinkerwijziging.  De klinkers van de eerste suffix wordt aangepast aan de laatste klinker van het stamwoord.  Deze regel is echter niet zonder uitzonderingen maar de uitzonderingen zijn zo regelmatig en voorkomend dat het geen probleem vormt om dit leren, in tegenstelling tot bij het Frans bijvoorbeeld.

In de volgende les zullen we de klankwijzigingen nader bekijken.  In de daaropvolgende les zullen we de gebruikte suffixen nader bestuderen.
 

Nog een korte opmerking

De oplettende lezer heeft gemerkt dat zowel in les 1 als in les 2 het woord "güzelim" voorkomt maar dat de Nederlandse vertaling totaal verschilt, respectievelijk "mijn mooie" en "ik ben mooi".  Dit is een moeilijkheidsgraad van de Turkse taal want sommige suffixen worden afhankelijk van de plaatsing en context verschillend gebruikt.  We zullen hier uiteraard later op terugkomen maar voor nu is het voldoende dat je dit weet.
 

Wat u al hebt geleerd

Op basis van de woorden in lessen 1 en 6 kan u nu al iets zeggen tegen uw vriend/vriendin, bijvoorbeeld :
 
Hastayım canım. Ik ben ziek schatje.

Yakışıklısın hayatım.

Je bent knap schatje.
Güzelsin tatlım. Je bent mooi schatje.



Deze tekst is door mezelf opgesteld, gelieve hem niet te kopiëren zonder voorafgaande toestemming, om deze te bekomen mail me dan op : < fibergeek @ codegurus.be > (gelieve de spaties te verwijderen!).  U kan me op dit e-mailadres ook bereiken i.v.m. opmerkingen, bedenkingen en/of vragen.
 

De vorige les

De lessenindex

De volgende les